De recurveboog
De recurveboog Het woord recurve betekent, dat er behalve dat er een buiging is in het midden van de werparmen, er ook een tegengestelde buiging is in de uiteinden, de tips, van deze werparmen.
Een recurve boog bestaat uit een middenstuk, twee afneembare werparmen, ook wel latten genoemd, een pees, een instelbaar en/of verplaatsbare pijloplegger, een vizier, een vast of verend drukpunt (button) en schroefgaten voor stabilisatoren. Een middenstuk kan licht of zwaar zijn en gemaakt zijn van hout laminaat, metaal of van hoogwaardige composietmaterialen. De werparmen ofwel latten zijn meestal zogenaamde laminaten, meestal houtsoorten en kunststoffen zoals glasfibers en carbon. De trekkracht van de werparmen kan variëren van zo’n 20 tot 46 (Engelse) ponden. Ook voor de pees zijn er keuzemogelijkheden in materiaal en kleur. De pijloplegger kan van eenvoudige kunststof of metaal zijn of veel geavanceerder met meerdere instelmogelijkheden. Ten opzichte van de bij de lessen gebruikte bogen komt er bij de pijloplegger een zogenaamde “button” bij. Deze button zorgt ervoor dat de pijl bij het wegschieten vrij blijft van het middenstuk. Wat vizieren aangaat is de verscheidenheid ook groot: van redelijk eenvoudige instelbaar tot zeer fijn instelbaar. De recurveboog kan verder worden uitgebreid met stabilisatoren en dempers. De pijlen, die op een recurveboog worden gebruikt, zijn meestal gemaakt van aluminium of carbon of carbon met een aluminium binnenschacht.